}

Afgelopen zaterdag werd junior Jesse de Rooij op een haar na Nederlands Kampioen bij de Junioren. Lees hieronder zijn verhaal van de koers.

Afgelopen weekend won ik nog de wielerronde van Erp in de sprint van de kopgroep, ik wist dus al dat de vorm goed was en ik op mijn sprint kon vertrouwen. Om de vorm vast te houden voor het NK, heb ik met mijn trainer Wouter Ruchtie van Robic afgesproken rustig aan te doen in de voorbereiding. Op 17 juni stond ik met 6 ploegmaten en  goed voorbereid aan de start, ik had het parcours donderdag en vrijdag al verkend. Echter was ik vlak voor de start nog gevallen bij het warm rijden. Ik was met mijn buik op mijn stuur gekomen en dat voelde niet goed. Ik heb toen meer gezeten dan ingereden en stond nog met een beetje pijn aan de start.

Toen het startschot van de nationale junioren race klonk ging het gas er direct op. Er was namelijk geen neutralisatie, geen wind, en voornamelijk brede asfalt wegen. Er waren enkel 3 stevige klimmetjes in het rondje van 16 km dat we 8 keer zouden rijden. Eenmaal in de wedstrijd kwamen we er in het peloton al snel achter dat het een groot geheel zou blijven. Af en toe op een lint, renners die achterin moeten lossen vanwege het hoge tempo, maar geen definitieve kopgroep. Ik heb me daarom net als vele andere renners lang kunnen verstoppen in de grote groep. Als er een aanval was zat er vaak wel een van mijn ploeg genoten mee. Ook ik reed enkele keren met een kleine voorsprong voor het peloton maar tot in de laatste ronde bestond het peloton nog uit ruim 90 renners en was de grootste voorsprong niet meer dan 15 seconden geweest. In het peloton werd tijdens de race ook al meerdere keren tussen renners gesproken dat het een massa sprint zal worden. Ik kreeg halverwege de race ondanks de adrenaline toch weer last van mijn buik. Ik moest een aantal keer toch even staan om de pijn te verduren. Toch kon ik ondanks de irritatie hiervan nog hard fietsen, de laatste 3 rondes zat ik namelijk constant vooraan.

Toen de bel van de laatste ronde klonk, ging het gas er nog even op tot boven op de muur van Zeddam. Daar aan de top op de door renners genoemde snelweg viel het toch weer stil, op dat stuk liep het namelijk nog een kilometer lang langzaam omhoog. Toen het stil viel zagen enkele renners hun kans. Ik twijfelde nog een beetje maar sprong toch mee, al snel hadden we een groep van 5 met 200 m voorsprong op het peloton waarbij vervolgens mijn ploegmaat Mick Kemper ook nog de sprong samen met een andere renner wist te maken. We werkten goed samen tot aan de de 2e klim in het rondje, toen lag het tempo voor 1 renner te hoog en zo gingen we met 6 man en 35 seconden voorsprong de laatste 5 km in. We begonnen elkaar al een beetje aan te kijken en vielen stil, toen probeerde Ruben van der Pijl ervan door te gaan. Er werd gereageerd maar het gat werd niet dicht gereden. Tot op de laatste 300 m reed Ruben nog vooruit.

De laatste 400 m viel het namelijk achter hem stil. Ik zag daar mijn kans en ging op de pedalen staan. Ik passeerde Ruben erg vlot maar toen kwamen Adne Koster en Lars Oreel naast me te liggen in de laatste 200 m. Zo werd het uiteindelijk een onwijs lange sprint. Ik lag tot op de laatste paar meters nog steeds voorop en alleen Adne Koster wist mij nog bij te benen. In de laatste paar meters had hij uiteindelijk toch net een beetje extra om zijn wiel voor het mijne te krijgen en won zo het Nationaal Kampioenschap op een paar millimeter voorsprong.

Ik was dus onwijs dichtbij de overwinning maar ben alsnog zeer tevreden met een 2e plaats. Sinds het voorjaar van 2016 ben ik begeleid door Robic en ik heb sinds die tijd grote stappen gemaakt. Het gaat dus steeds beter en hopelijk belooft dat wat voor de toekomst.