}

Trainen achter de brommer. Sneller in vorm?

Na een wielerkoers worden er grote verhalen verteld in de kleedkamer. In de meeste gevallen zijn het niet de winnaars die deze verhalen verkondigen, maar juist de verliezers of geloste renners van de koers. ‘Ziek geweest’, ‘Gevallen’,  ‘Lek op een slecht moment’, ‘Er liet er één voor me een gat vallen’, zijn zomaar wat excuses die iedere geloste coureur, bewust of onbewust wel eens heeft gebruikt. Deze excuses zijn voornamelijk bedoeld om te laten weten dat het toch echt niet aan de renner zelf lag, dat hij in een te vroeg stadium de kleedkamer op moest zoeken. Een veelgebruikt excuus waarbij de renner in kwestie wel de hand in eigen boezem steekt is: ‘Ik kom snelheid te kort’. Hiermee bedoelt de renner dat hij wel in goede conditie is, maar moeite heeft met hele hoge snelheden. Bestaat er nu zoiets als ´snelheid´, of is het gewoon een kwestie van vermogen leveren? En wat is nu het voordeel om op ‘snelheid’ te trainen?

Een wielrenner zal vermogen moeten leveren om vooruit te kunnen komen. Hoe meer vermogen een wielrenner kan leveren, hoe harder hij, bij gelijkblijvende omstandigheden, zal gaan. De snelheid waarmee de wielrenner vooruit gaat hangt af van de verschillende weerstanden die hij moet overwinnen, zoals de rolweerstand, luchtweerstand en zwaartekracht. Op de vlakke weg is de luchtweerstand de grootste tegenwerkende kracht. Daarbij speelt met name de windrichting een grote rol.

 

Iedereen snapt dat een wielrenner meer vermogen moet leveren met de wind tegen dan met wind mee, als hij zijn snelheid gelijk wil houden. Naast de keuze voor een voordelige windrichting kan je ook zelf de snelheid verhogen, zonder dat je meer vermogen moet produceren. Door in een peloton te rijden wordt de wind voor je gebroken en ontstaat er een zuigend effect. Een renner die in zijn eentje 200 Watt levert, zal thuiskomen met een gemiddelde snelheid rond de 31 km/uur, terwijl een wielrenner die in een peloton 200 Watt levert een gemiddelde kan halen van ongeveer 43 km/uur.

Brommertrainingen
Om het rijden van wedstrijden te simuleren, voeren wielrenners nog altijd een oeroude trainingsmethode uit: trainen achter de brommer. Heeft het echter wel zin om achter een brommer te trainen? Of is het vooral leuk om te doen? Je kunt immers ook in je eentje de vermogens fietsen die je in een peloton rijdt en door een hoge cadans aan te houden lijkt het erop dat je in je eentje je perfect kan voorbereiden op een wedstrijdperiode.
Er is echter een belangrijke factor die ervoor zorgt dat brommertrainingen, maar ook het rijden van (snelle) wedstrijden ervoor zorgen dat je conditie een boost krijgt. Die factor heet kinetische of bewegingsenergie. Hoe hoger de snelheid en hoe lager de tegenwerkende krachten als de zwaartekracht en de luchtweerstand, hoe hoger de bewegingsenergie is.

In de praktijk betekent dit dat je gemakkelijker je snelheid vasthoudt tijdens of na het stilhouden van je benen. Tijdens het rijden van een beklimming of met een stevige tegenwind is het onmogelijk om de benen stil te houden, je staat dan namelijk direct stil. Het gevolg is dat je constant druk moet houden op de pedalen. Het trainen achter een brommer zorgt ervoor dat de snelheid hoger komt te liggen. Het grote voordeel van deze hoge snelheid is dat er regelmatig rustpunten kunnen worden gecreëerd. Met name tijdens inspanningen op een hoge intensiteit is dit van cruciaal belang. Het melkzuur in het bloed kan dan namelijk opnieuw geconsumeerd worden, waardoor de verzuring in de spieren afneemt. Daarbij is het wel van belang dat de trapfrequentie hoog ligt. Bij een hoge trapfrequentie is de kracht die geleverd wordt namelijk kleiner en de inbreng van snelle spiervezels die veel melkzuur produceren ook. Wees niet bang, het rijden op hoge snelheid vereenvoudigd het aanhouden van een hoge cadans. Als gevolg hiervan zullen er minder snelle spiervezels gerekruteerd worden, en zal de melkzuurvorming lager zijn. Deze combinatie (rustpunten met een hoge trapfrequentie) zorgt ervoor dat de verzuring in de benen geen beperkende factor is en dat het gemakkelijker is om gedurende lange tijd met een hoge hartslagfrequentie te trainen. Een uitstekende manier om het vermogen op het omslagpunt te verhogen.

Tips om achter de brommer te trainen
1) Achter de brommer trainen is niet eenvoudig. De snelheid ligt hoog en in het verkeersdrukke Nederland kunnen hierdoor penibele situaties ontstaan. Zowel de coureur als degene die de brommer rijdt moeten ervaring hebben in dit onderdeel. Kies daarbij voor een verkeersluwe omgeving om de trainingen af te werken.
2) De uitlaatgassen van een brommer bevatten fijnstof. Niet ideaal voor de longen van een coureur. Zorg er dus voor dat de brommer een juiste uitlaat heeft, zodat het inademen van fijnstof tot een minimum wordt beperkt.
3) Train op een hoge intensiteit en in intervallen. Het doel is om het vermogen op je omslagpunt te verhogen. Door in intervallen te trainen en daar tussendoor van te herstellen zal je in staat zijn om de snelheid nog hoger te leggen.
4) Speel met de brommer. Een brommer is een ideale tegenstander, aangezien hij, mits er voldoende brandstof aanwezig is, altijd van je wint. Simuleer daarmee race situaties door af en toe uit het zog van de brommer te komen en juist de weerstand op te zoeken.
5) Gebruik de brommer als gangmaker voor sprintsimulaties. Accelereer richting topsnelheid en sprint over de brommer heen. Zorg er wel voor dat je na iedere sprint voldoende tijd neemt om te recupereren.